EEN ONTMOETING TUSSEN

JAN DHEEDENE, JOHAN GELPER EN KATHLEEN HUYS

 

 

Voor de tentoonstelling Tussen creëerde Johan Gelper (°1980, Kapellen) een monumentale installatie in situ, die centraal in de expositiezaal staat en schijnbaar alle aandacht naar zich toe lijkt te trekken. Vertrekkend vanuit de gegeven ruimte gaat de kunstenaar een dialoog met haar aan, wat uitmondt in een organisch gegroeide, driedimensionale constructie die haar omgeving uit lijkt te stijgen. Deze Demonteerbare ruimtelijke tekening (2014) is het resultaat van het samenvoegen van een drietal eerder geassembleerde sculpturen, die op hun beurt elk opgebouwd zijn met gevonden voorwerpen uit de onmiddellijke omgeving van de kunstenaar. Onder meer een satellietkoepel, een plastieken strandbal, een trapladder en een half kapotte surfplank maken deel uit van het nieuw geschapen beelduniversum en werden via buizen, schroeven en tentstokken tot een harmonisch geheel samengesteld. Op deze manier benadrukt Gelper tegelijk het demonteerbare aspect: de uiteindelijke ruimtelijke tekening kan immers ten alle tijde uit elkaar gehaald worden. Onwillekeurig doet het creatieproces van Gelper denken aan een uitspraak van de Zwitserse kunstschilder Paul Klee (1879-1940), die stelde dat “een tekening gewoon een lijn is die gaat wandelen”. Het lijkt immers alsof Gelper uit het niets een lijn ongedwongen en schijnbaar chaotisch doorheen de ruimte laat ontwikkelen, waarbij onder andere de cirkelvorm sterk vertegenwoordigd is. Bijgevolg fungeren de strakke, witte muren van de white cube-ruimte als drager van de tekening.

In de eerste ruimte van de galerie hangt de met inkt en verf bewerkte zeefdruk Botanical (2013), waaruit zijn fascinatie voor biologische groeiprocessen blijkt. Bijgevolg zijn zowel de installatie als de tekening op papier tekeningen en vertonen beide onderling vormelijke overeenkomsten, maar bestaan ze autonoom naast elkaar. De karakteristieke beeldcompositie is het resultaat van een intuïtief samenvloeien van botanische tekeningen, technische ontwerpen en abstracte elementen, die gezamenlijk een nieuw geheel vormen dat zweeft tussen figuratie en abstractie. Op deze manier ligt het creatieproces van Johan Gelper ergens tussen het ongebonden écriture automatique en een bewust geconstrueerd systeem. Voor de tekening Botanical werkte de kunstenaar verder op een reeks tekeningen en collages uit 2011, die te zien zijn in de ruimte boven.

 

 

In de kunstpraktijk van Jan Dheedene (°1979, Kortrijk) vormt het aftasten van mogelijke dragers een bewust onderzoek. Zo experimenteert hij de laatste tijd met het beschilderen van verwaarloosde dakkoepels, waar nog steeds enkele sporen van hun oorspronkelijke staat (let op de randen!) en natuurlijke bedekking aanwezig zijn. Via een cyclisch proces van schilderen en het opnieuw wegschuren van de lagen verf, onderzoekt Dheedene instinctief de relatie tussen drager en verf, waarbij zowel toevalligheden als het spel van licht –natuurlijk of artificieel- intrinsiek deel uitmaken van het werk. Op bijna spirituele wijze worden de lichtverschuivingen opgenomen door de verfmaterie en wordt het kunstwerk als het ware geactiveerd telkens een toeschouwer voorbij het werk passeert. Opvallend ook is het scherpe contrast met de brede, witgeschilderde kader, wat mede bijdraagt tot de manifestatie van een soort aura rond een –in principe- ordinaire koepel. In werkelijkheid bestaat de kader louter uit het omgedraaide raamwerk van de originele dakkoepel. Aangezien Jan Dheedene liever in de buitenlucht werkt, mag het niet verwonderen dat de natuur zijn voornaamste invloedssfeer is. Zo vertoont zijn kleurenpalet duidelijke overeenkomsten met onder meer de korstmossen op de bomen uit zijn omgeving en zit er zelfs letterlijk –bewust en toevallig- organisch materiaal zoals hout, as of compost in zijn werk vervat. Vooral in het sombere Ter Herinnering (2014), wordt zijn handelwijze fel merkbaar, zelfs tastbaar. In deze stolp brandde Dheedene immers een gapende holte en liet hij een mengeling van hout, as en kaarsvet tot een zwarte substantie versmelten: het lijkt alsof de kunstenaar hier figuurlijk zijn gal uitspuwt. Volgens Dheedene brengt deze werkwijze evenwel een onmiskenbaar, louterend effect teweeg, waardoor de noodzaak om kunst te maken alleen maar groter wordt. Als resultaat van dit zuiverend en tevens zeer gevoelsmatig creatieproces, behelst elk werk afzonderlijk een essentiële combinatie van gelaagdheid, kwetsbaarheid en onvoorspelbaarheid. Dit laatste komt zelfs aanmerkelijk tot uiting in een werk als Comfort Zone (2014), alwaar Dheedene een lang vergeten, beschilderd canvas terug oprakelde tijdens het opruimen van zijn atelier. Zodoende had de factor toeval een zeer groot aandeel in de natuurlijke creatie van de beeldcompositie.

 

Diezelfde intuïtieve ongedwongenheid, die de oeuvres van zowel Johan Gelper als Jan Dheedene karakteriseert, keert ook terug in het werk van Kathleen Huys (°1965, Gent). Uit haar fragiele schilderijen straalt een soort ontwapenende eerlijkheid, waarbij ze hoofdzakelijk streeft naar een soort monumentaliteit op klein formaat. Ze studeerde overigens monumentale schilderkunst aan het Sint-Lucas te Gent, maar distantieerde zich na verloop van tijd steeds verder van de monumentaliteit qua grootte, om zich vervolgens gedurende de laatste tiental jaar te beperken tot kleinere formaten. Hoofdzakelijk benadrukken de tentoongestelde werken een lopend onderzoek naar materialiteit, waarbij Huys experimenteert met verschillende dragers en schilderwijzen. Zo werden de werken Pelouze (2014) en z.t. / Tegenkanting (2014) geschilderd op een bijzonder soort katoen, die een wisselwerking tussen de specificiteit van de stof, het kenmerkende weefpatroon en de aangebrachte verf opleverde. Bij eerstgenoemd schilderij speelt Huys met de variërende patronen door twee stroken stof aan elkaar te naaien, met eens de voorzijde dan weer de achterzijde zichtbaar. Vervolgens werd de canvas overhoeks op het spieraam bevestigd, waarbij de verkregen beeldstrategieën onbewust naar vers gemaaid gras leken te refereren. Achteraf werd Pelouze als passende titel beschouwd en ook uit andere recente titels (Atlantique, Polaris,...) blijkt een duidelijke fascinatie voor de natuur en haar fenomenen. Vooral de eigen, onmiddellijke omgeving en de verwondering over het gewone, beschouwt Huys als primaire inspiratiebron. Opmerkelijk is hoe ook de factor toeval haar oeuvre steeds opnieuw binnensluipt tijdens het aftasten van verschillende mogelijkheden. Zo wordt de drager nu eens aangepast of herpositioneerd (z.t. / Tegenkanting, 2014), dan weer wordt de canvas opnieuw gemonteerd, worden vroegere doeken hergebruikt (Atlantique, 2014) of wordt de canvas gewoonweg instinctief omgedraaid (Recto Verso, 2014), waarbij het schilderij steevast het handelen dicteert en tegelijk de sporen vertoont van een eerder falen (verfvlekken aan de randen, losse draadjes,...).

 

Tussen pretendeert niet de grootse kunst aan de dag te leggen, maar poogt eerder een staalkaart te tonen van drie kunstenaars die, via een oprechte onbevangenheid, elk op hun eigen manier uiting trachten te geven aan hun individuele belevingswereld met vaak de natuur als inspiratiebron. Uit de evenwichtige opstelling blijkt niet enkel verrassende onderhuidse raakvlakken, vormelijke overeenkomsten en verschillen, maar bovenal een groot wederzijds respect. Een loutere blootlegging en opsomming van de vele, onbewuste raakvlakken zou echter te veel afbreuk doen aan de intrinsieke waarde van de verschillende oeuvres. Op één punt voelen ze zich evenwel ontegensprekelijk verbonden: zowel Johan Gelper, Jan Dheedene als Kathleen Huys zijn niet bezig met de verwachtingen die geschapen worden door de institutionele kunstwereld. Het is net die soort vrijheid en ontwapenende eerlijkheid die sterk voelbaar is en tastbaar wordt doorheen de tentoonstelling.

 

 

Wouter De Vleeschouwer

 

www.johangelper.be

www.kathleenhuys.be